03 maart 2025
De Wet DBA en de onzekerheid over de handhaving daarvan hebben in 2024 geleid tot een merkbare verschuiving in de interim-markt. Veel opdrachtgevers kiezen er uit voorzichtigheid voor om zzp'ers via bemiddelaars in te huren, wat de zelfstandigheid van interimmers beperkt en de kosten opdrijft. Tegelijkertijd laat een recente uitspraak van de Hoge Raad zien dat ondernemerschap een volwaardig criterium moet zijn bij de beoordeling van arbeidsrelaties, wat mogelijk ruimte biedt voor een nieuwe interpretatie van de wetgeving.
Interimmers vaker via bemiddelaars
Veel zelfstandigen merken dat zij, ondanks een duidelijke ondernemersstatus, niet langer direct door opdrachtgevers worden ingehuurd. De toegenomen onzekerheid rond de Wet DBA zorgt ervoor dat opdrachtgevers risico’s willen vermijden en vaker kiezen voor bemiddelingsconstructies. Dit leidt ertoe dat interimmers een deel van hun tarief moeten afstaan, terwijl opdrachtgevers hogere kosten maken zonder dat dit direct bijdraagt aan de kwaliteit van de dienstverlening.
Ontwikkelingen in de interim-markt
Volgens recente marktanalyses daalde het aantal interim-opdrachten in 2024 met 24% ten opzichte van het voorgaande jaar. Tegelijkertijd stegen de indicatieve tarieven van opdrachtgevers met 9,34%, terwijl de gemiddelde wenstarieven van interimmers met 6,2% toenamen. De stijgende tarieven wijzen niet per se op een sterkere positie van zelfstandigen, maar eerder op een verschuiving richting senior en gespecialiseerde profielen.
Uitspraak Hoge Raad: ondernemerschap als volwaardig criterium
Een recente uitspraak van de Hoge Raad biedt mogelijk nieuw perspectief. De hoogste rechter heeft geoordeeld dat ondernemerschap een volwaardig criterium moet zijn bij de beoordeling van arbeidsrelaties. Dit betekent dat zelfstandigen die meerdere opdrachtgevers hebben, investeren in hun bedrijf en ondernemersrisico dragen, niet zomaar als schijnzelfstandige kunnen worden bestempeld.
Invloed op wetgeving en handhaving
De uitspraak van de Hoge Raad kan gevolgen hebben voor de werkwijze van de Belastingdienst en de invoering van het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). Dit wetsvoorstel wil bepaalde zelfstandigen sneller als werknemer classificeren, maar negeert in zijn huidige vorm grotendeels de ondernemerscriteria. Als de Hoge Raad-lijn wordt gevolgd, kan dat betekenen dat de Belastingdienst haar beoordelingsmethodiek moet aanpassen.
Onzekere toekomst voor zelfstandigen
De huidige situatie maakt het voor zelfstandigen lastig om te opereren zonder bemiddelaars, terwijl opdrachtgevers worden afgeschrikt door de juridische complexiteit. Als ondernemerschap als volwaardig criterium wordt erkend, kunnen zelfstandigen mogelijk weer meer opdrachten zonder tussenkomst van derden uitvoeren. Dit zou de markt efficiënter maken en de onderhandelingspositie van zzp'ers verbeteren.
Conclusie
De combinatie van een afname van het aantal opdrachten, stijgende tarieven en de afhankelijkheid van bemiddelaars schetst een zorgelijk beeld voor veel zelfstandige professionals. De uitspraak van de Hoge Raad biedt echter hoop op een meer gebalanceerde beoordeling van arbeidsrelaties, waarbij ondernemersvrijheid en juridische zekerheid beter worden gewaarborgd. Het is nu aan de politiek en de Belastingdienst om deze uitspraak te vertalen naar een werkbaar en toekomstbestendig beleid.
Bron: Planet Interim Index 2024 | Uitspraak Hoge Raad